Wat is hoogbegaafdheid?

Hoogbegaafdheid

Binnen SmartLinks begeleiden wij kinderen en volwassenen met (vermoedelijk) hoogbegaafdheid. Hoe we dit doen lees je onder het kopje “werkwijze”. Om ervoor te zorgen dat we dezelfde taal spreken is het handig om te beschrijven wat wij binnen SmartLinks verstaan onder hoogbegaafdheid. 

Hoogbegaafd ben je vanaf je geboorte, er is een grote erfelijke component mee gemoeid. Dat houdt in de praktijk in dat veel hoogbegaafde kinderen ook hoogbegaafde ouders en/of broertjes en zusjes hebben. Het is echter niet altijd zo. Hoogbegaafde kinderen zijn al vanaf hun geboorte anders in hun reacties en ontwikkeling.

Hoogbegaafde kinderen ervaren zelf al vroeg dat ze anders zijn dan leeftijdsgenootjes. Ze kunnen zich niet herkennen in andere kinderen. Dit kan belemmerend werken bij de ontwikkeling van een positief zelfbeeld.

Het reguliere onderwijs is vaak nog niet afgestemd op het leren en zijn van hoogbegaafde kinderen. Veel scholen erkennen dit wel als probleem, maar hebben helaas niet de middelen en de specifieke kennis om het probleem aan te pakken.

Zowel kinderen als volwassenen worden belemmerd in hun ontwikkeling als er remmende factoren zijn. Hierdoor ontstaat een bore out, burn out of ontstaan lichamelijke klachten. Voor ouders is het meestal niet belangrijk dat hun kind met uitzonderlijk prestaties opvalt. Voor de kinderen zelf kan het erg verwarrend zijn dat je weet wat je kan en wie je bent, maar het niet op school kunt laten zien. Door een goede begeleiding leren kinderen hoogbegaafdheid en de daaraan gekoppelde sensitiviteit integreren in hun leven.

Het gaat er uiteindelijk om dat het kind zich zo door het leven kan bewegen dat het een gelukkig hoogbegaafd en sensitief kind is. Dat is dan ook het doel van Smart Links, praktijk voor hoogbegaafdheid.

Een hoogbegaafde is een snelle en slimme denker, die complexe zaken aankan. Autonoom, nieuwsgierig en gedreven van aard. Een sensitief en emotioneel mens, intens levend. Hij of zij schept plezier in creëren.

Dit is de definitie van het Delphi model over hoogbegaafdheid. Het Delphi model is in 2007 door twintig experts op het gebied van hoogbegaafdheid tot een gezamenlijke positieve omschrijving van hoogbegaafdheid gekomen.

De hoge sensitiviteit waarvan gesproken wordt in dit model, wordt op een andere wijze ook genoemd in de Positieve Desintegratie Theorie van Dabrowski (1966). Deze theorie gaat uit van een persoonlijkheidsontwikkeling opgebouwd in niveaus. Bij het eerste niveau staat het individu zelf centraal en van daaruit het vervullen van persoonlijke behoeften en wensen. In de hogere niveaus spelen moreel besef, levensbeschouwing en spiritualiteit steeds meer een rol. De hoogste niveaus worden bereikt door een relatief kleine groep mensen. Deze mensen kenmerken zich door een sterke innerlijke kracht om zich te ontwikkelen en hooggevoeligheid op lichamelijk, zintuiglijk, intellectueel, beeldend en/of emotioneel gebied.
Dabrowski noemt emotie de motor van de ontwikkeling: het groeien naar een hoger niveau gaat samen met periodes van innerlijke conflicten. Bij hoogbegaafde en -gevoelige personen komen deze perioden eerder en intenser.

Een IQ score is niet betrouwbaar genoeg bevonden om te worden gebruikt als hard ‘bewijs’ voor de aanwezigheid van hoogbegaafdheid. Een IQ is niet uit te drukken in 1 getal en er kan dus feitelijk geen strikte grens getrokken worden bij een IQ score 130. Een IQ score hoger dan 130 is een indicatie voor een hoge intelligentie. Wordt er een lagere IQ score gemeten dan betekent dat niet dat er geen sprake van een hoge intelligentie is. Naast testgerelateerde aspecten zijn er ook tal van andere factoren die de hoogte van een testuitslag kunnen beïnvloeden. Denk hierbij aan vermoeidheid, ziekte, faalangst, perfectionisme, de aanwezigheid van reflexen of motorische problemen.

De veronderstelling dat mensen een IQ ‘hebben’ en dat op grond van dit IQ een belangrijke beslissing kan worden genomen, of een typering van de persoon kan worden gegeven, berust op een misvatting. De uitkomst van een intelligentietest kan alleen beschouwd worden als een indicatie van het intelligentieniveau. Deze indicatie is verre van nauwkeurig en de betekenis van de IQ-score is evenzeer afhankelijk van de test, ouderdom van normen en tal van andere, deels irrelevante factoren. Het eerste wat een psycholoog zou moeten vertellen als hij of zij de uitkomst van een intelligentietest meedeelt, is dat de IQ-score er ver naast kan zitten. Afwijkingen tot 10 punten naar boven en naar beneden zijn normaal en afwijkingen van 10 tot 20 punten komen zo frequent voor dat de kans daarop bij de interpretatie van de uitkomst een belangrijke rol dient te spelen.